© Thomas Moens
Een voorgeschiedenis van verzet
Het is niet de eerste keer dat Verstraeten, zelf openlijk homoseksueel, aanwezig is in Boedapest. Enkele jaren geleden protesteerde hij al mee toen de Hongaarse regering publieke uitingen van homoseksualiteit verbood, zogezegd “ter bescherming van minderjarigen”. Freya Perdaens, die er toen bij was, gaat nu ook opnieuw mee.
“In 2021 liet Viktor Orbán een eerste anti-LGBT-wet goedkeuren, waardoor elke vorm van representatie van LGBTI+ werd verboden: op televisie, in scholen, zelfs op straat”, zegt hij. “Zelfs een educatief programma waarin over homoseksualiteit werd gesproken, mocht niet meer. De liefde wordt gecensureerd, een zware aanslag op de vrijheid van meningsuiting, en een poging om de regenbooggemeenschap uit de publieke ruimte te bannen.”
Totaalverbod op Budapest Pride
Nu gaat Orbán nóg verder en verbiedt zelfs de Budapest Pride. De vrijheid van vereniging, het recht op manifesteren: geen enkele fundamentele vrijheid is veilig.
Verstraeten ziet in het Pride-verbod geen alleenstaand feit. “Lokale activisten vertelden ons al in 2021 hoe ze als zondebok worden gebruikt. Telkens Orbán politiek onder druk staat, zoekt hij de confrontatie met de regenbooggemeenschap op. Orbán holt stap per stap, systematisch, de liberaal-democratische rechtsstaat uit.”
Toenemende polarisering rond de rechten van de LGBTI+-gemeenschap
Verstraeten plaatst zijn engagement ook in de bredere Europese context. “We zien ook hier hoe de polarisatie toeneemt. Tijdens de Brussels Pride werd onze partijwagen bekogeld met flessen en verf door radicale linkse activisten. Iedereen die hun visie niet deelt, duwen ze weg – desnoods met geweld. Ondertussen springen extreemrechtse partijen, zoals Vlaams Belang, daar dan op en grijpen dat aan om heel de gemeenschap te problematiseren, net zoals Orbán dat doet.”
Voor Verstraeten is het net daarom belangrijk om zichtbaar aanwezig te blijven. “Dit is een fundamentele strijd die we gezamenlijk moeten voeren ongeacht ideologische verschillen. Wat vandaag in Boedapest gebeurt, kan morgen elders werkelijkheid worden. We moeten tonen waar we voor staan: de vrijheid van vereniging, van meningsuiting, het recht om lief te hebben, het recht op veiligheid, het recht om anders te zijn, een overheid die ondergeschikt blijft aan het recht... Wie dat onvoorwaardelijk verdedigt, laat zich de mond niet snoeren.”
